De juiste manier waarop de oververhittingsbeveiliging (temperatuurschakelaar) wordt gebruikt, heeft direct invloed op de beschermende werking en veiligheid van de apparatuur. Hieronder vindt u een gedetailleerde handleiding voor installatie, inbedrijfstelling en onderhoud:
I. Installatiemethode
1. Locatieselectie
Direct contact met warmtebronnen: geïnstalleerd op plaatsen waar warmte wordt gegenereerd (zoals motorwikkelingen, transformatorspoelen en het oppervlak van koellichamen).
Vermijd mechanische spanning: blijf uit de buurt van plekken die gevoelig zijn voor trillingen of druk om verkeerde bediening te voorkomen.
Milieu-adaptatie
Vochtige omgeving: Kies waterdichte modellen (zoals het afgedichte type ST22).
Omgeving met hoge temperaturen: Hittebestendige behuizing (zoals KLIXON 8CM kan een kortstondige hoge temperatuur van 200°C weerstaan).
2. Vaste methode
Gebundeld type: Met metalen kabelbinders bevestigd aan cilindrische componenten (zoals motorspoelen).
Ingebouwd: plaats de kabel in de daarvoor bestemde sleuf van het apparaat (bijvoorbeeld de met plastic afgedichte sleuf van een elektrische boiler).
Schroefbevestiging: Sommige modellen met hoge stroomsterkte moeten met schroeven worden bevestigd (zoals 30A-beveiligingen).
3. Bedradingsspecificaties
In serie geschakeld in een circuit: verbonden met het hoofdcircuit of de regelkring (zoals de stroomlijn van een motor).
Opmerking over polariteit: Sommige DC-beveiligingen moeten onderscheid maken tussen de positieve en negatieve polen (zoals de 6AP1-serie).
Draadspecificatie: Zorg dat de draad overeenkomt met de belastingstroom (bijvoorbeeld: voor een belasting van 10 A is draad van ≥1,5 mm² nodig).
Ii. Debuggen en testen
1. Actietemperatuurverificatie
Gebruik een verwarmingsbron met een constante temperatuur (zoals een heteluchtpistool) om de temperatuur langzaam te verhogen en controleer de aan-/uitstatus met een multimeter.
Vergelijk de nominale waarde (bijvoorbeeld de nominale waarde van KSD301 is 100°C±5°C) om te bevestigen of de werkelijke bedrijfstemperatuur binnen het tolerantiebereik valt.
2. Resetfunctietest
Zelfherstellend type: Deze moet de geleiding automatisch herstellen na afkoeling (zoals ST22).
Handmatige reset: De resetknop moet worden ingedrukt (bijvoorbeeld 6AP1 moet worden geactiveerd met een isolatiestaaf).
3. Belastingstesten
Simuleer na het inschakelen een overbelasting (bijvoorbeeld een motorblokkade) en kijk of de beveiliging het circuit op tijd uitschakelt.
III. Dagelijks onderhoud
1. Regelmatige inspectie
Controleer maandelijks of de contacten geoxideerd zijn (vooral in omgevingen met een hoge luchtvochtigheid).
Controleer of de bevestigingsmiddelen los zitten (ze hebben de neiging te verschuiven in een trillende omgeving).
2. Problemen oplossen
Geen actie: Mogelijk is er sprake van veroudering of sintering en moet het vervangen worden.
Verkeerde actie: Controleer of de installatiepositie verstoord wordt door externe warmtebronnen.
3. Verander de standaard
Het overschrijden van het nominale aantal acties (bijvoorbeeld 10.000 cycli).
De behuizing is vervormd of de contactweerstand is aanzienlijk verhoogd (gemeten met een multimeter, moet deze normaal gesproken lager zijn dan 0,1 Ω).
IV. Veiligheidsmaatregelen
1. Het is ten strengste verboden om het product buiten de gespecificeerde specificaties te gebruiken
Bijvoorbeeld: beveiligingen met een nominale spanning van 5A/250V kunnen niet worden gebruikt in 30A-circuits.
2. Sluit de beschermer niet kort
Als u de beveiliging tijdelijk overslaat, kan het apparaat doorbranden.
3. Speciale milieubescherming
Voor chemische fabrieken moeten corrosiebestendige modellen (zoals roestvrijstalen behuizingen) worden gekozen.
Let op: Er kunnen kleine verschillen zijn tussen merken en modellen. Raadpleeg de technische handleiding van het specifieke product. Als het apparaat wordt gebruikt voor kritieke apparatuur (zoals medische of militaire apparatuur), is het raadzaam om het regelmatig te kalibreren of een redundant beschermingsontwerp te gebruiken.
Plaatsingstijd: 08-08-2025